Nog steeds is het onwerkelijk als ik denk dat Priscilla niet meer thuis zal komen. Nooit meer haar lach, haar stem, haar eigenwijze kreten, haar uitgebreid eten.
Nooit meer haar “Hallo”, nooit meer haar zien met tas binnen vallen via de achterdeur. Nooit meer slingerende schoenen, sandalen, laarzen, oorbellen, kettingen, schoolboeken, tassen, paardenspullen.
Nooit meer wassen van paardendekjes, dekens, wedstrijdbroeken, bandages en pijpkousen.
Nooit meer naar paard en zweet ruikende shirts, sokken en rijbroeken wassen.
Nooit meer, nooit meer Priscilla…
O, mijn God, dit kan toch niet waar zijn. Het kan niet, het mag niet, zeg mij dat het niet waar is! Wij moeten nog langer van haar genieten, nu ze bijna afgestudeerd is, bijna zelfstandig woont, gelukkig met haar vriend is, het fijn heeft met Valentino, haar paard, gelukkig is met haar werk/school.
Ik wil nog haar zien, spreken, met haar kibbelen, moeder voor haar zijn, trots op haar zijn.
Ik wil nog zo veel… … met haar…
Love you, Priscil. Wees maar gelukkig bij de Heer!